Inhoud portfolio
Er is nu besproken wat een portfolio is en wat voor soorten er zijn. Welke informatie er in een portfolio staat en wat niet mag ontbreken komt in de volgende paragraaf aan bod.
In het onderwijs wordt er gewerkt met competenties. De zeven competenties zijn: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakdidactisch competent, organisatorisch competent, competent in het samenwerken met collega’s, competent in het samenwerken met de omgeving van de school en competent in reflectie.
De docent moet hierbij kijken of de leerling/student aan de competenties voldoet. Dit kan worden getoetst door middel van samenwerking of ander bewijslast.
Bij een portfolio wordt een student erg gestimuleerd om over zijn/haar eigen ontwikkeling na te denken. Arts (2004) geeft aan dat de student hierbij moet nadenken over:
- Een sterkte- en zwakte analyse.
- Het belang van de competenties in zijn/haar loopbaan.
- Bewijslast
- Verbeterpunten van de zwakke punten.
Ook wordt hierbij een persoonlijk ontwikkelingsplan geschreven. Deze moet passen binnen de kaders van de opleiding.
Volgens Wijngaarden (Nd.) moet er in het portfolio het volgende voorkomen: werkstukken en beoordelingen, verslagen, gegevens over je schoolloopbaan, ervaringen, interesses, hobby’s, leerervaringen, persoonlijk functioneren, bewijzen en bijlagen.
Deze portfolio inhoud geldt voor een MBO. Maar voor een basisschool kan dit net zo. Alleen wordt dit anders geformuleerd. Er kan gekeken worden naar de volgende onderwerpen:
Dit ben ik, gevolgd onderwijs, ervaringen, wat kan ik, wat wil ik en bewijzen en bijlagen.
Het kopje “wat kan ik” kan onderverdeeld worden in: algemene vaardigheden, sociale vaardigheden, leervaardigheden, motivatie en inzet en beroepsbeeld. Rougoor (2004) heeft geprobeerd deze inhouden om te zetten naar kindvriendelijke taal. In een portfolio bij leerlingen op de basisschool wordt er door de kinderen net zo gereflecteerd als bij studenten. Het verschil hierin is het niveau en dat het kindvriendelijker is.
Zo werkt basisschool De Mate ’t Prisma met de volgende opbouw:
- Kaft en titelpagina. Hier voorop staat een zelfportret.
- Deel 1: wie ben ik? Hier beschrijft de leerling zelf wie hij/zij is. Een kind begint bij dit onderdeel met nadenken over zichzelf.
Dit ben ik: hier laat het kind zien wie hij/zij is. Dit wordt gedaan door middel van interesses, hobby’s en familie.
Ik ben goed in: Hierdoor laat de leerling zien wat zijn sterkte- analyse is.
- Deel 2: Wat kan ik? Bij dit onderdeel wordt er gekeken naar het geselecteerde werk van de leerling. Ook staan hier werkstukken in met reflecties van de leerling zelf. Denk hierbij aan vragen: wat is het thema en bij welk vak hoort het? Wat heb je gemaakt? Waarom ben je er trots op? Wat zou je een volgende keer anders doen? De datum is op al deze documenten aanwezig met het doel om de voortgang te laten zien.
- Deel 3: Wat wil ik? Hierbij laat het kind duidelijk zien wat zijn/haar doelen zijn voor de komende periode. Ook kijkt het kind verder in de toekomst en denkt na wat hij/zij later wilt worden en nog zou willen leren.
- Deel 4: toelichting. De leerkracht plaatst hier verslagen en commentaar naar aanleiding van de portfoliogesprekken.
In het onderwijs wordt er gewerkt met competenties. De zeven competenties zijn: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakdidactisch competent, organisatorisch competent, competent in het samenwerken met collega’s, competent in het samenwerken met de omgeving van de school en competent in reflectie.
De docent moet hierbij kijken of de leerling/student aan de competenties voldoet. Dit kan worden getoetst door middel van samenwerking of ander bewijslast.
Bij een portfolio wordt een student erg gestimuleerd om over zijn/haar eigen ontwikkeling na te denken. Arts (2004) geeft aan dat de student hierbij moet nadenken over:
- Een sterkte- en zwakte analyse.
- Het belang van de competenties in zijn/haar loopbaan.
- Bewijslast
- Verbeterpunten van de zwakke punten.
Ook wordt hierbij een persoonlijk ontwikkelingsplan geschreven. Deze moet passen binnen de kaders van de opleiding.
Volgens Wijngaarden (Nd.) moet er in het portfolio het volgende voorkomen: werkstukken en beoordelingen, verslagen, gegevens over je schoolloopbaan, ervaringen, interesses, hobby’s, leerervaringen, persoonlijk functioneren, bewijzen en bijlagen.
Deze portfolio inhoud geldt voor een MBO. Maar voor een basisschool kan dit net zo. Alleen wordt dit anders geformuleerd. Er kan gekeken worden naar de volgende onderwerpen:
Dit ben ik, gevolgd onderwijs, ervaringen, wat kan ik, wat wil ik en bewijzen en bijlagen.
Het kopje “wat kan ik” kan onderverdeeld worden in: algemene vaardigheden, sociale vaardigheden, leervaardigheden, motivatie en inzet en beroepsbeeld. Rougoor (2004) heeft geprobeerd deze inhouden om te zetten naar kindvriendelijke taal. In een portfolio bij leerlingen op de basisschool wordt er door de kinderen net zo gereflecteerd als bij studenten. Het verschil hierin is het niveau en dat het kindvriendelijker is.
Zo werkt basisschool De Mate ’t Prisma met de volgende opbouw:
- Kaft en titelpagina. Hier voorop staat een zelfportret.
- Deel 1: wie ben ik? Hier beschrijft de leerling zelf wie hij/zij is. Een kind begint bij dit onderdeel met nadenken over zichzelf.
Dit ben ik: hier laat het kind zien wie hij/zij is. Dit wordt gedaan door middel van interesses, hobby’s en familie.
Ik ben goed in: Hierdoor laat de leerling zien wat zijn sterkte- analyse is.
- Deel 2: Wat kan ik? Bij dit onderdeel wordt er gekeken naar het geselecteerde werk van de leerling. Ook staan hier werkstukken in met reflecties van de leerling zelf. Denk hierbij aan vragen: wat is het thema en bij welk vak hoort het? Wat heb je gemaakt? Waarom ben je er trots op? Wat zou je een volgende keer anders doen? De datum is op al deze documenten aanwezig met het doel om de voortgang te laten zien.
- Deel 3: Wat wil ik? Hierbij laat het kind duidelijk zien wat zijn/haar doelen zijn voor de komende periode. Ook kijkt het kind verder in de toekomst en denkt na wat hij/zij later wilt worden en nog zou willen leren.
- Deel 4: toelichting. De leerkracht plaatst hier verslagen en commentaar naar aanleiding van de portfoliogesprekken.